Grote bek?

Door Johan van de velde

In 1985 solliciteer ik bij de firma ter Steege in Rijssen.
Het eerste gesprek dat ik heb is met een adjunct-directeur van de firma, het tweede gesprek is met de verkoopleider en met de hele familie erbij. Zes, zeven man sterk zaten ze me te bevragen, ik werd gewogen en niet te licht bevonden.

Het derde gesprek was met de grote man, Willem ter Steege. Hij was echt de grote baas. Na een intensief gesprek gaf hij zijn zegen. eraan; “Oke, je bent aangenomen.

Ik zeg “Heel mooi, meneer Ter Steege, maar ik wil wel graag één ding van u weten. Hoe komt het toch dat verschillende mensen mij gewaarschuwd hebben om niet bij u te gaan werken. Ze hebben me gezegd dat u zo’n hard en asociaal personeelsbeleid voert, dat je bij dit bedrijf beter niet kunt werken. Hoe komen die mensen daarop?”. Hij keek me aan en het was of hij ontplofte. Ie durft nogal!” zei hij briesend. “Ja, dat klopt zei ik trillend, maar ik moet het weten wanneer ik voor u ga werken hoe het precies in elkaar steekt”. Toen zei hij: “het is hard, maar wel rechtvaardig”. Ik zei “Als dat zo is, kunnen wij door iedere deur.”

Ik was aangenomen en hij wilde mij nog even persoonlijk spreken.
Dat ‘even praten’ werd van vijf uur in de middag tot tien over tien ’s avonds. Hij praatte en vertelde alles over zijn leven. Zakelijk en privé. Hij spaarde zichzelf daarbij allerminst. Ik mocht hem geen meneer Ter Steege noemen. “Meneer heb ik thuisgelaten”, zei hij. “Jij heet Johan en ik heet Willem”.

Halverwege de avond, het was goed acht uur, zei ik: “Willem, waarom vertel je me dit toch allemaal? Dit heb ik nog nooit meegemaakt, dat iemand mij alles verteld over zijn leven terwijl we elkaar nog maar zo kort kennen”.

“Ja, dat krijg je ervan, van vanmiddag ” zegt hij, volkomen overmand door emoties, “Jij, jij gaat niet voor mij werken. Wij, wij gaan samenwerken.”

Dat was geweldig, het bijzondere van dit verhaal is dat wij nooit hebben samengewerkt. Een paar dagen na dit gesprek is hij overleden. Het was net of hij mij vol had getankt voor een leven lang. Ik werd dus aangenomen en op de begrafenis werd mij gezegd: “Jij bent de laatste die onze vader zakelijk heeft gesproken”. Vervolgens ben ik daar altijd als een kroonprins behandelt. Ik kreeg alle vrijheid en alle mogelijkheden waar een ambitieuze jonge man, die ik was, van dromen kon. Ik heb er alles mogen doen. Heel veel vrijheid gehad.

Ik weet nog goed dat ik eind jaren tachtig verantwoordelijk werd voor onze vestiging in Florence, in Italië. Op een zondagmorgen om half vijf reed ik er de eerste keer alleen naartoe, Eén ding werd mij meegegeven,”ie belt neet”. Op vrijdag middag rond een uur of vijf, tijdens het happy hour op de zaak, kwam ik weer binnen. Ik had een goede week gehad en een verslag gemaakt van wat ik allemaal gedaan had en wilde dat geven aan Willy Kerkhof, de dochter van Willem. Zij had de dagelijkse leiding en zegt: “dat wil ik helemaal neet van oe hebben. Wie hebt oe neet vuur de pronk.

Jij bent verantwoordelijk en dan weten we dat het goed zit.”
Geweldig om zo ondergedompeld te worden in vertrouwen.
We hebben nog steeds een goed contact, het is “familie” geworden.